Alle straling van de zon heeft effect op de gewasgroei en productie. Of het nu gaat om PAR-licht, UV of infrarood. Je kunt selectief sturen met coatings om positieve effecten te vergroten en negatieve af te remmen.
Nog geen 15% van de zonnestraling is voor ons zichtbaar. Toevallig valt dat grotendeels samen met het deel dat planten gebruiken voor de fotosynthese. Lange tijd ging de aandacht bij sturen van licht exclusief uit naar het zichtbare deel. Maar de laatste tien jaar zijn de inzichten in het hele lichtspectrum sterk gegroeid. Daardoor kunnen we nu coatings maken die een veel groter deel van het spectrum sturen, met betere resultaten voor productie en kwaliteit.
Het zichtbare licht (golflengte 400 – 700 nm) valt vrijwel samen met het deel dat planten gebruiken voor de fotosynthese. Daarom heet het photosynthetically active radiation. Kortweg: PAR. Niet alle kleuren leiden tot evenveel fotosynthese. Rood is het meest efficiënt, richting groen daalt de efficiëntie en bij blauw is er weer een top. Dit geldt voor individuele bladeren. Op gewasniveau is groen licht eigenlijk net zo efficiënt als blauw, in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt. De kleur van het licht stuurt ook de vorm en ontwikkeling van het gewas. Het gaat daarbij vaak om verhouding tussen de kleuren. Als er veel rood is ten opzichte van verrood blijft het gewas gedrongen. Dat geldt ook als er veel blauw is ten opzichte van groen.
UV-straling (golflengte 280 – 400 nm) kan in hoge doses de fotosynthese remmen en tot zichtbare schade aan het gewas leiden. Dit is een reëel gevaar in plastic kassen. Vooral UV-B (280-320 nm) is daarvoor verantwoordelijk. UV heeft echter ook positieve effecten. Het zorgt ervoor dat siergewassen beter op kleur komen. En, heel belangrijk, het verbetert de weerbaarheid tegen ziekten en plagen.
Alle straling boven een golflengte van 700 nm heet infrarood. Het eerst stuk is de kortgolvige straling, ook bekend als warmtestraling of near infrared (NIR, tot 2500 nm). De overgang tussen zichtbaar licht en infrarood wordt gevormd door verrood, een kleur die onze ogen nog net kunnen zien. Voor planten is verrood erg belangrijk, onder andere vanwege zijn rol bij de strekking. De plant gebruikt infrarood niet voor de fotosynthese, maar het zorgt wel voor opwarming. Dat kan heel gewenst zijn, maar te veel is nooit goed. Als de planttemperatuur te hoog oploopt, gaat alles mis: eerst stopt de fotosynthese, daarna ontstaat onomkeerbare schade.
Tegenwoordig kunnen we alle delen van het zonnespectrum selectief sturen. Optifuse zorgt voor een betere spreiding en doordringing in het gewas, en daardoor een betere benutting van het licht. Eclipse remt over de hele linie het stralingsniveau. Dat kan bij een hoge instraling noodzakelijk zijn, maar vaak is het beter om selectief de warmtestraling te weren met Transpar. Zo behoud je het nuttige PAR-licht terwijl je toch overmatige opwarming voorkomt.